Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Wee der [20]bloedstad, den pot, [21]welks schuim in hem is, en van welken zijn schuim in hem is, en van welken zijn [22]schuim niet is uitgegaan! [23]trek stuk bij stuk daaruit, en laat het lot over [24]hem niet vallen. 20. Gelijk boven hfdst.22;2, en onder vs.9. 21. De Heere wil zeggen dat de inwoners van Jeruzalem door al dat zieden en koken evenwel niet zijn gezuiverd; dat is bekeerd, maar bij hunne boosheid hardnekkig gebleven. 22. Anders, roest, gelijk onder vs.11; alwaar ook een ander woord is, dat roest betekent. Het woord, dat hier gebruikt wordt en ook onder vs.11,12, schijnt te betekenen het schuim, dat niet afgegaan, afgeschuimd of verzoden zijnde, aan den rand van den pot beklijft, en tot enkel taaie vuiligheid of slijm wordt. 23. Hebreeuws, bij, of naar zijne stukken, naar zijne stukken breng hem uit; het lot is over hem niet gevallen. Dit betekent het doden en wegwerpen van velen, en het uitvoeren van de rest in de gevangenschap van Babel, zonder verschoning of onderscheid. Zie boven hfdst.11 vs.7. 24. Welke stukken gij eerst, of laatst, of niet, zoudt hebben uit den pot te trekken; zij moeten allen voort, de een dood, de ander het land uit.